Importeer afbeelding

Commando

Locatie

Importeer afbeelding

Bestand > Importeer

Met het menucommando Importeer afbeelding kan je afbeeldingen, bijvoorbeeld een logo of schets, importeren in Vectorworks. In de onderstaande lijst vind je de standaard ondersteunde bestandsformaten: Wanneer je afbeeldingen importeert in Vectorworks, worden ze ongeacht het geïmporteerde formaat steeds naar JPEG of PNG gecomprimeerd om de bestandsgrootte te verkleinen.

De mogelijkheid om sommige bestandsindelingen te importeren hangt af van je besturingssysteem; bestanden die niet worden ondersteund door het huidige besturingssysteem worden grijs weergegeven en kunnen niet worden geselecteerd om te importeren. 

Bestandsformaten

Mac

Windows

BMP

X

X

ECW

X

X

GIF

X

X

ICNS

X

 

ICO

X

X

JPEG

X

X

JPEG2000

X

X

OpenEXR

X

 

PBM

X

 

PNG

X

X

Photoshop (.psd)

X

 

Radiance HDR

X

 

SGI

X

 

TGA

X

 

TIFF

X

X

WMPhoto

 

X

Om een afbeelding te importeren:

Selecteer het commando en selecteer vervolgens het afbeeldingsbestand dat je wilt te importeren.

Je kunt ook, met een Design Suite product, een of meer afbeeldingsbestanden naar een open Vectorworks bestand slepen.

Het dialoogvenster ‘Importeer afbeelding’ wordt geopend. Als je meerdere afbeeldingsbestanden tegelijk sleept en neerzet, wordt het dialoogvenster Importeer afbeelding slechts één keer geopend en worden dezelfde instellingen toegepast op alle afbeeldingen.

Klik om de velden te tonen/te verbergen.Klik om de velden te tonen/te verbergen.

Instellingen

Beschrijving

Importeer als

Selecteer een methode voor de import.

Bitmap importeert het afbeeldingsbestand als een bitmap object op de actieve laag van de tekening.

Afbeelding hulpbron importeert het afbeeldingsbestand als een hulpbron in het hulpbronnenbeheer.

Bitmap en afbeelding hulpbron importeert het afbeeldingsbestand als zowel een bitmap object als een afbeelding hulpbron. Het bitmap-bestand en de afbeeldingshulpbron zijn niet aan elkaar gelinkt.

Bestandsinformatie

Geeft de bestandsnaam en het bestandstype, de compressie, de afmetingen en de ongecomprimeerde grootte weer. Klik zo nodig op Bewerk kenmerken of Afbeeldingseffecten om de instellingen voor de afbeelding aan te passen; zie Afbeeldingskenmerken en Beeldeffecten.

Wanneer meerdere afbeeldingen tegelijk naar het bestand worden gesleept, wordt <multiple images> weergegeven en is deze sectie niet beschikbaar om te bewerken. Instellingen voor individuele afbeeldingen kunnen worden bewerkt na het importeren; zie Afbeeldingshulpbronnen creëren en bewerken.

Compressiemethode

Kies de compressiemethode. Om je te helpen bij uw keuze wordt voor elke compressiemethode de resulterende bestandsgrootte getoond. De compressiemethode die je hier selecteert is bepalend en overschrijft de instellingen in het dialoogevenster ‘Kenmerken afbeelding’.

JPEG biedt een hoge mate van compressie, wat resulteert in de kleinste Vectorworksbestandsgrootte. Fijne details kunnen echter verloren gaan. JPEG-compressie is het meest geschikt voor foto's.

PNG-compressie heeft een gemiddelde compressiegraad, en behoudt afbeeldingsdetails

Wanneer de opgegeven instellingen een grotere bestand opleveren dan de niet-gecomprimeerde versie, zal de afbeelding geïmporteerd worden zonder comprimering.

Importeer in zwartwit

Alleen voor PNG, importeert een PNG-bestand als een 1-bit monochrome afbeelding (indien geselecteerd, heeft dit voorrang op elke andere kleurmodus die is geselecteerd in het dialoogvenster Afbeeldingskenmerken)

Importeer alfakanaal

Vink deze optie aan om de transparantie van PNG’s met een alfakanaal te behouden. Gebruikers van Windows dienen de optie Gebruik GDI+ in de Vectorworksvoorkeuren in te schakelen.

Georeferentie

(Vectorworks uitbreidingsmodule vereist)

Als de afbeelding een georeferentie heeft, geef dan de opties voor georeferentie op; zie Gegeorefereerde afbeeldingen importeren.

Verwijzing

(Vectorworks uitbreidingsmodule vereist)

Selecteer of de originele afbeelding kan veranderen en je de geïmporteerde afbeelding up-to-date wilt houden, en stel de opties voor abonnementen in; zie Concept: Werkgroepen en abonnementen voor meer informatie.

Absoluut pad selecteer deze optie om het absolute pad van het bronbestand te bewaren. Selecteer deze optie als de locatie van het bronbestand niet zal veranderen in de toekomst of als het bronbestand zich op een ander volume bevindt.

Pad relatief t.o.v. huidig document slaat het bestandspad op van het masterbestand relatief ten opzichte van het doelbestand van Vectorworks. Een relatief pad kan je alleen selecteren als het bronbestand zich op hetzelfde volume bevindt als het doelbestand. Kies voor een relatief pad als het doelbestand en het bronbestand in de toekomst naar een ander volume kunnen worden verplaatst.

Als je een server gebruikt voor Teamwerk, en het bronbestand bevindt zich niet op hetzelfde volume als de Teamwerkserver, dan zal je gevraagd worden om het bestand op te laden naar de projectmap van de server.

Bewaar abonnementsgegevens in bestand

Vink deze optie aan om een kopie van de abonnementsgegevens in het actieve document te bewaren. De bestandsgrootte zal hierdoor toenemen. Als deze optie niet is aangevinkt, wordt er geen kopie van de genoemde gegevens opgeslagen in het bestand, wat betekent dat het doelbestand kleiner zal zijn en dat de gerefereerde data worden bijgewerkt op het moment dat het doelbestand wordt geopend.

Automatisch bijwerken

Vink deze optie aan om het abonnement bij te werken telkens wanneer het Vectorworksbronbestand wordt geopend. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt het abonnement alleen bijgewerkt wanneer je op de knop Bijwerken klikt op het tabblad Abonnementen van het dialoogvenster ‘Organisatie’.

Geïmporteerde afbeeldingen zijn vlakke objecten en kunnen worden toegewezen aan 3D-vlakken. Je kan ze verschalen, roteren en bijsnijden. Zie Geïmporteerde afbeeldingen bijsnijden voor meer informatie.

De gereedschappen Schaar, Gom en Schuintrekken kan je niet gebruiken voor een geïmporteerde afbeelding.

Afbeeldingen die in het bestand geïmporteerd zijn en die nog niet in het JPEG-formaat zijn omgezet, kan je comprimeren aan de hand van het commando Comprimeer afbeeldingen. Zie Afbeeldingen comprimeren.

Als je in het Infopalet op de knop Objecten buiten begrenzing verwijderen klikt om de geïmporteerde afbeelding te bewerken, wordt het abonnement verbroken.

Afbeeldingen met een alfakanaal hebben een transparante achtergrond wanneer de vulling op het Kenmerkenpalet ingesteld staat op ‘Geen’. De geïmporteerde afbeelding kan hierdoor netjes overvloeien in de bestaande tekening. Of een afbeelding een alfakanaal heeft, is vóór het importeren van de afbeelding af te lezen in het veld Bestandsformaat van het dialoogvenster ‘Importeer afbeelding’. Voor een reeds geïmporteerde afbeelding kan je kijken naar het veld Afbeelding op het Infopalet van de geselecteerde afbeelding. Als een afbeelding met alfakanaal geïmporteerd werd zonder het alfakanaal, kan je het alfakanaal enkel herstellen door de afbeelding opnieuw te importeren en de optie Importeer alfakanaal te selecteren.

Een geabonneerde afbeelding kan je openen met de standaardtoepassing die voor dit bestandstype gebruikt wordt. Gebruik één van onderstaande methodes om een geabonneerde afbeelding te openen:

Klik met de rechtermuisknop op de geabonneerde afbeelding in de tekenzone en selecteer het commando Open in het contextmenu.

Klik met de rechtermuisknop op het geabonneerde afbeeldingsbestand in het Navigatiepalet en selecteer het commando Open in het contextmenu.

Selecteer de geabonneerde afbeelding in het Navigatiepalet en selecteer Open in het Paletmenu.

Manuele schetsen importeren

Geïmporteerde afbeeldingen bijsnijden

Afbeeldingen comprimeren

Rasterafbeeldingen overtekenen

Niet gevonden wat je zocht? Vraag het aan onze virtuele assistent Dex.