Design SuiteRuimtes creëren met het gereedschap Ruimte

Gereedschap

Werkomgeving: gereedschappenset

Ruimte

Architect: Ruimtelijke planning en Architectuur

Landschap

Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Vervolgens kan je alle elementen van de ruimte gedetailleerd bepalen, zoals de naam, nummering, bestemmingsfunctie, afwerking, hoogte enzovoorts. Het label dat je bij de ruimte plaatst, kan een standaardgegevenslabel of een label op maat zijn waarin je alle gewenste informatie laat opnemen. De oppervlakte, het volume en de omtrek van de ruimtes worden automatisch berekend.

Gebruik het gereedschap Naam plaats (eenvoudig)<a id="CSH_1027"></a> (in de set Aanduidingen van alle werkomgevingen behalve Landschap) om een eenvoudig tekstlabel bij de ruimte te voegen, zonder specificatie van de afwerking, de oppervlakte of de GSA- en IFC-gegevens van de ruimte.

Om met het gereedschap Ruimte een ruimte te creëren die niet door muren wordt begrensd, gebruik je de methodes D.m.v. rechthoek of D.m.v. polylijn. Als je tekening reeds muren bevat, selecteer je de methode D.m.v muren of D.m.v opvulling om een ruimte te creëren die begrensd wordt door een reeks zichtbare muren. 

Methode

Omschrijving

Vinkje

Klik op het vinkje om de operatie uit te voeren.

Deze knop is alleen beschikbaar wanneer de methode D.m.v. muren is ingeschakeld.

D.m.v. muren

Kies deze methode om de ruimte af te leiden op basis van de aangeklikte muren.

D.m.v. opvulling

Kies deze methode om een ruimte te creëren door middel van een oppervlak dat begrensd is door muren.

D.m.v. rechthoek

Kies deze methode om een ruimte te creëren door middel van een rechthoek.

D.m.v. polygoon

Kies deze methode om een ruimte te creëren door middel van een polygoon. Dit activeert een reeks secundaire methodes in de Methodebalk waarmee je het type controlepunten bepaald.

Instellingen opnemen

Kies deze methode om de instellingen van een bestaande ruimte te kopiëren en ze daarna aan een andere ruimte toe te kennen.

Je kan bepalen welke instellingen wel en niet worden opgenomen (zie Instellingen Ruimte: Categorie Klassen/Kenmerken voor meer informatie).

Instellingen toekennen

Kies deze methode om de opgenomen instellingen van een bestaande ruimte toe te kennen aan een andere ruimte.

Door de Alt-toets (Windows) of de Option-toets (Mac) in te drukken, kan je wisselen tussen Instellingen opnemen en Instellingen toekennen.

Tekenmethoden polylijn

Selecteer volgens welke methode je de polylijn wilt tekenen (zie ). De ruimte wordt op deze polylijn gebaseerd. Polylijnen tekenen

Stijl ruimte

Selecteer via de Hulpbronnenkiezer een ruimtestijl. Dubbelklik op een hulpbron om deze te activeren.

Instellingen

Klik op deze knop om de standaardwaarden voor toekomstige ruimtes in te stellen (zie ). Instellingen ruimte

Spaces_att.png

 

Ruimtes creëren door middel van geselecteerde muren

Methode

Gereedschap

Werkomgeving: gereedschappenset

D.m.v. muren

Ruimte

Architect: Ruimtelijke planning en Architectuur

Landschap

Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Om een ruimte te creëren door middel van muren:

Activeer het gereedschap.

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl ruimte om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

Stel in het Kenmerkenpalet de 2D-kenmerken in voor de ruimte (vulling, lijn, dekking en lijndikte). Klik vervolgens op de knop Instellingen om de standaardinstellingen voor ruimtes aan te passen.

Nadien kan je de parameters wijzigen via het Infopalet.

Klik op de methode D.m.v. muren.

Klik de muren aan die de begrenzing van de ruimte vormen. Druk dan op Enter of klik op het vinkje in de Methodebalk. De ruimte wordt gecreëerd en is automatisch gekoppeld aan de bijbehorende muren.

Voeg specifieke informatie toe aan de ruimte.

Creëer eventueel een objectstijl op basis van het object (zie Objectstijlen op maat zonder catalogusopties).

Ruimtes creëren door middel van opvulling

Methode

Gereedschap

Werkomgeving: gereedschappenset

D.m.v. opvulling

Ruimte

Architect: Ruimtelijke planning en Architectuur

Landschap

Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Of selecteer het commando Ruimtes d.m.v. Muren om ruimtes te creëren op basis van een reeks gesloten muren op een bepaalde ontwerplaag (zie Ruimtes creëren d.m.v. muren).

Om een ruimte te creëren door middel van opvulling:

Activeer het gereedschap.

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl ruimte om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

Stel in het Kenmerkenpalet de 2D-kenmerken in voor de ruimte (vulling, lijn, dekking en lijndikte). Klik vervolgens op de knop Instellingen om de standaardinstellingen voor ruimtes aan te passen.

Nadien kan je de parameters wijzigen via het Infopalet.

Klik op de methode D.m.v. opvulling.

Klik op een plaats die volledig door muren is omsloten. Zorg dat deze muren zichtbaar zijn, aan elkaar verbonden zijn en zich op lagen bevinden met dezelfde schaal als de laag van de ruimte. De ruimte wordt gecreëerd en is automatisch gekoppeld aan de bijbehorende muren.

Voeg specifieke informatie toe aan de ruimte.

Creëer eventueel een objectstijl op basis van het object (zie Objectstijlen op maat zonder catalogusopties).

Ruimtes tekenen met het gereedschap Ruimte

Methode

Gereedschap

Werkomgeving: gereedschappenset

D.m.v. rechthoek

Polylijn

Ruimte

Architect: Ruimtelijke planning en Architectuur

Landschap

Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Om een ruimte te tekenen met het gereedschap Ruimte:

Activeer het gereedschap.

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl ruimte om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

Stel in het Kenmerkenpalet de 2D-kenmerken in voor de ruimte (vulling, lijn, dekking en lijndikte). Klik vervolgens op de knop Instellingen om de standaardinstellingen voor ruimtes aan te passen.

Nadien kan je de parameters wijzigen via het Infopalet.

Selecteer de methode Rechthoek of de methode Polylijn. Indien je kiest voor een polylijn, selecteer dan ook de gewenste creatiemethode; zie Polylijnen tekenen.

Teken de ruimte als volgt:

Voor een rechthoekige ruimte klik je een eerste maal om het beginpunt te bepalen en daarna een tweede maal om de rechthoek te voltooien en de ruimte te creëren.

Voor een ruimte in de vorm van een polylijn, klik je een eerste maal om het beginpunt te bepalen. Bij elke volgende muisklik plaats je een bijkomend controlepunt. Klik opnieuw op het beginpunt om de polylijn te beëindigen en de ruimte te creëren.

De ruimte wordt gecreëerd volgens de opgegeven instellingen en kenmerken.

Voeg specifieke informatie toe aan de ruimte.

Creëer eventueel een objectstijl op basis van het object (zie Objectstijlen op maat zonder catalogusopties).

Informatie toevoegen aan ruimtes

Nadat je alle ruimtes heeft gecreëerd, kan je bepaalde ruimtes selecteren en via het Infopalet voorzien van meer informatie, bijvoorbeeld een naam of details over de afwerking. De instellingen die vaak worden aangepast, zijn beschikbaar op het tabblad ‘Object’. Om toegang te krijgen tot alle instellingen van de ruimte klik je op de knop Instellingen.

Gegevenslabels kunnen ook ingesteld worden met veldne voor manuele invoer, zodat gebruikers snel en gemakkelijk gegevens in het label kunnen bijwerken (zoals de ruimtenaam of een manueel ruimtenummer) door het gegevenslabel te bewerken. Zie Objectstijlen voor gegevenslabels creëren.

In de categorie Geavanceerd van het instellingenvenster bepaal je welke instellingen zichtbaar zullen zijn in het Infopalet. Zie Instellingen Ruimte: Categorie Klassen/Kenmerken voor meer informatie.

Instellingen overnemen naar andere ruimtes

Methode

Gereedschap

Werkomgeving: gereedschappenset

Instellingen opnemen

Instellingen toekennen

Ruimte

Architect: Ruimtelijke planning en Architectuur

Landschap

Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving
(zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Als je ruimtes wilt creëren met enkele gemeenschappelijk eigenschappen, zoals de naam en de afwerking, kan je deze instellingen opnemen van een bestaande ruimte en ze toekennen aan de andere ruimtes.

Als je ruimtes wilt creëren met veel gemeenschappelijk eigenschappen, kenmerken en informatie is het aangeraden om een objectstijl te creëren die je ook in andere bestanden kunt gebruiken; zie Concept: Objectstijlen voor parametrische objecten

Om eigenschappen over te nemen naar andere ruimtes:

Activeer het gereedschap en klik op de knop Instellingen.

Ga naar de categorie Geavanceerd en vink in de lijst ‘Instellingen pipet’ de eigenschappen aan die je wilt overnemen (zie Instellingen Ruimte: Categorie Klassen/Kenmerken voor meer informatie).

Selecteer de methode Instellingen opnemen in de Methodebalk. Klik op de ruimte waarvan je de instellingen wilt opnemen.

Selecteer vervolgens de methode Instellingen toekennen in de Methodebalk en klik op elke ruimte waaraan je de opgenomen instellingen wilt toekennen.

Door de ctrl-toets (Windows) of de Option-toets (Mac) in te drukken, kan je snel wisselen tussen de methodes Instellingen opnemen en Instellingen toekennen.

Instellingen ruimte

Omtrek van ruimtes bewerken

Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.