3D-model opmaken met bouwlagen

In Vectorworks kan je door middel van lagen en klassen Organizing the drawing. Vectorworks Architectuur biedt daarnaast ook de mogelijkheid om bouwlagen te creëren. Bouwlagen vertegenwoordigen de echte fysieke verdiepingen van een gebouw en bepalen het (absolute) peil (Z-positie) van elke verdieping. Bovendien kan je per bouwlaag meerdere bouwlaagonderdelen definiëren voor structuurelementen zoals platen en muren. De ontwerplagen waarop deze elementen liggen, kan je koppelen aan de bijbehorende bouwlaagonderdelen. Vectorworks Landschap biedt ook toegang tot de functie bouwlagen, om landschapsarchitecten te helpen samenwerken met architecten.

Terwijl lagen een geweldig hulpmiddel zijn om de inhoud van je tekening te organiseren, stellen bouwlagen je in staat om die structuur nog verder te verfijnen. Aan de hand van één bouwlaag kan je automatisch het peil van verschillende bouwlaagonderdelen met hun bijbehorende lagen en objecten bepalen, alsook de relatieve hoogte van alle andere bouwlagen. Dit maakt bouwlagen uitermate handig voor het manipuleren van complexe modellen met meerdere verdiepingen. Bovendien zijn bouwlagen opgenomen in de IFC-standaard en de standaard van verschillende andere types van gegevensuitwisseling tussen bestandsformaten.

Stories_stories_wf.png 

Verschillende onafhankelijke tekenelementen stellen je in staat om de hoogte van ontwerplagen en de objecten die ze bevatten te beheren en automatisch bij te werken terwijl het ontwerp evolueert. 

Bouwlagen: bepalen het (absolute) peil van de verdiepingen van een gebouw. Hoewel bouwlagen de mogelijkheid bieden om de hoogtes van bijbehorende bouwlagen, lagen en objecten te beheren en automatisch aan te passen, kunnen ze geen tekenobjecten bevatten.

Bouwlaagonderdelen gekoppeld met elke bouwlaag worden toegewezen aan een gepast onderdeeltype (een korte naam die beschrijft wat het bouwlaagonderdeel voorstelt) en een hoogte ten opzichte van de bouwlaag te combineren. Gewoonlijk heeft elke bouwlaag meerdere onderdelen, zoals een "plaat"-onderdeeltype met een hoogteverschil van 0" ten opzichte van de bouwlaag en een "plafond"-onderdeeltype met een hoogteverschil van 9' ten opzichte van de bouwlaag. Indien nodig kun je meer gedetailleerde onderdelen maken zoals "Bovenkant van plaat" en "Onderkant van plaat", elk met het juiste hoogteverschil. De bouwlaag bepaalt het absolute peil van de onderdelen. Als het peil van de bouwlaag wordt gewijzigd, zal de hoogte van bijbehorende onderdelen en gekoppelde ontwerplagen automatisch mee wijzigen. 

Bouwlagen zijn normale ontwerplagen gekoppeld aan een verdieping. Bouwlagen kunnen objecten bevatten (zoals muren, platen en meubelen). Om deze objecten automatisch te begrenzen, moet er ten minste één laag gekoppeld zijn aan een bouwlaag. Elke bouwlaag kan worden gekoppeld met meerdere ontwerplagen, maar elk bouwlaagonderdeel kan worden gekoppeld met slechts één ontwerplaag per bouwlaag. 

Structuurelementen die rekening kunnen houden met bouwlagen zijn bijvoorbeeld: platen, muren, muurcomponenten, vliesgevels, ruimtes, trappen, liften en kolommen. Bouwlaagonderdelen kunnen dienen als een bovenste en onderste grenslaag voor deze structuurelementen, zodat ze automatisch de correcte hoogte aannemen. Voor zowel muren, platen als ruimtes kan de dynamische hoogte-informatie worden ingesteld en opgeslagen in een muur-, plaat- of ruimtestijl, zodat ze automatisch hun gedefinieerde hoogte krijgen. Zo kan een buitenmuur (of een van de componenten ervan) bijvoorbeeld beginnen op de bovenkant van een plaat en reiken tot de bovenkant van de plaat op de bouwlaag erboven. Waar de grenslagen van de objecten zich bevinden, wordt bepaald door de hoogte van de bouwlaagonderdelen, en uiteindelijk door de bouwlaag zelf.

Naast speciale structuurelementen kunnen ook symbolen het peil van een bouwlaag of bouwlaagonderdeel als Z-referentie gebruiken. Om symbolen automatisch op een bouwlaagonderdeel te plaatsen, moet je de eigenschap Volgens bouwlaagonderdeel inschakelen in de symbooldefinitie. Via het Infopalet kan je symbolen in de tekening op een ander plaatsen.

Door op deze manier gebruik te maken van bouwlagen, bouwlaagonderdelen en gekoppelde ontwerplagen kan je een model heel flexibel en nauwkeurig bepalen.

Concept: Bouwlagen en objecten volgens bouwlaag

Workflow: Een model opbouwen met bouwlagen

Standaard bouwlaagonderdelen

Bouwlagen creëren en beheren

Dialoogvenster ‘Organisatie’

Je tekening organiseren

Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.