Dekking

Naast de algemene dekking (of transparantie) van de ontwerplaag (zie De dekking van objecten volgens ontwerplaag instellen) kan je ook voor afzonderlijke objecten de dekking instellen. Transparantie kan je toepassen op de vul- en/of lijnkenmerken van elk type 2D-object, inclusief ruimtelijke 2D-objecten, 2D-muren, tekst, rekenbladachtergronden en 2D-objecten van insteekmodules. Zie Vulling en Lijnkenmerken.

Deze functie is beschikbaar voor alle Mac- en Windowssystemen waarvoor de optie Gebruik GDI+ is aangevinkt. Zie Voorkeuren Vectorworks: Categorie Weergave.

De dekking geldt uitsluitend voor 2D-objecten. Voor een gelijkaardig effect in 3D kan je met Renderworks een textuur met transparantie gebruiken (zie Texturen creëren).

Vink de optie Dekking v.d. klasse aan om de dekking van de klasse van het object te gebruiken. Als het vakje Automatisch toekennen is aangevinkt voor de klasse van het object, wordt de dekking van het object automatisch ingesteld door de klasse. Zie Kenmerken van een klasse toekennen. Merk op: voor een zichtvenster kan je de dekking van de klasse overschrijven en een aparte dekking bepalen. 

opacity.png 

Eigenschappen van klassen bewerken

Kenmerkenpalet

Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.