De export voorbereiden

Houd bij het exporteren rekening met de volgende punten om de omzetting optimaal te laten verlopen.

Het resultaat van jouw export zal anders zijn naar gelang je ontwerplagen of presentatielagen selecteert voor de export.

Als je een of meerdere presentatielagen heeft geselecteerd om te exporteren, wordt er voor iedere presentatielaag en de objecten op deze presentatielaag een Paper Space lay-out geëxporteerd. Elke ontwerplaag die zichtbaar is op een zichtvenster wordt geëxporteerd naar Model Space. Presentatielagen die geen ontwerplagen delen, worden naar afzonderlijke bestanden geëxporteerd. Andere presentatielagen en ontwerplagen waarnaar niet wordt verwezen, worden weggelaten.

Als je ontwerplagen hebt geselecteerd om te exporteren, worden de geselecteerde ontwerplagen geëxporteerd naar Model Space , en worden alle presentatielagen weggelaten. 

AutoCAD™ beschikt niet over meerdere Model Spaces. Als de presentatielaag die geëxporteerd wordt verschillende zichtvensters heeft op verschillende schalen, kan de Model Space overlappende objecten hebben van de ontwerplagen en zal de schaal op 1:1 worden gezet in plaats van de verwachte ontwerplaagschalen. Om dit probleem te voorkomen, stel je de schaal hetzelfde in voor alle ontwerplagen en zorg je ervoor dat de objecten elkaar niet overlappen. Pas vervolgens de schalen van de zichtvensters aan. De schaal van het eerste zichtvenster op de presentatielaag laag zal met schaal 1:1 geëxporteerd worden. Selecteer het zichtvenster met de gewenste schaal en selecteer Bewerk > Zend > Naar achtergrond

Exporteer geen ontwerplagen in een perspectiefaanzicht, aangezien ze niet in perspectief zullen staan in het DXF/DWG-bestand. Creëer in de plaats daarvan een presentatielaag met een zichtvenster in perspectief.

Bestanden met transparante PNG-afbeeldingen exporteer je best in DXF/DWG-formaat; dit levert een beter resultaat op dan in DWF.

2D-vullingen worden niet geëxporteerd naar een DXF/DWG-bestandsformaat ouder dan versie 14. Wil je naar een oudere versie te exporteren, dan kan je best eerst alle 2D-vullingen verwijderen. Dit om een zuiverder exportresultaat te verkrijgen.

Vanaf versie 14 worden bhatch-definities (boundary hatches) ondersteund. 2D-vullingen en lijnarceringen worden als volgt geëxporteerd:

Vectorworks

DXF/DWG- of DWF-entiteit

Associatieve lijnarceringen

Selecteer Exporteer lijnarceringen om een bhatch-definitie te creëren. Selecteer ook Exporteer lijnarceringen en 2D-vullingen naar afzonderlijke DXF layers om een lijnarceringsbestand (.pat) samen met het DXF/DWG-bestand te exporteren.

Lijnarcering met meerdere kleuren of met een achtergrondvulling

Selecteer Exporteer lijnarceringen om meerdere bhatch-definities te creëren. Selecteer ook Exporteer lijnarceringen en 2D-vullingen naar afzonderlijke DXF layers om meerdere lijnarceringsbestanden (.pat) samen met het DXF/DWG-bestand te exporteren.

Polygoon met een vulling met drie of vier zijden waarvan de kleur verschilt van de Vectorworks-achtergrondkleur

Selecteer Exporteer 2D-vullingen om een entiteit te creëren met een egale kleur.

Object met een vulling van egale kleur (kleur verschillend van achtergrondkleur) of lijnarcering

Selecteer Exporteer 2D-vullingen om een object met een geassocieerde bhatch te creëren.

Object met een vulling van egale kleur (dezelfde kleur als de achtergrondkleur)

Selecteer Exporteer 2D-vullingen om een van volgende zaken te creëren:

Wipeout (AC2000 en later)

Geen vulling (AC14 en vroeger)

Lichtgrijze bhatch (AC14)

Polylijn met vulling met een of meerdere gaten

Selecteer Exporteer 2D-vullingen of Exporteer lijnarceringen (afhankelijk van de vulling in Vectorworks) om meerdere objecten te creëren en een geassocieerde bhatch-definitie met eiland-detectie.

Stel de zichtbaarheid van de lagen en klassen correct in. Als je Vectorworks lagen exporteert als DXF/DWG-layers, zullen objecten in onzichtbare klassen niet worden geëxporteerd, en omgekeerd. Om te kunnen zien wat er geëxporteerd zal worden, stel je de klassen in op Toon/Grijp naar/Bewerk andere en de lagen op Toon andere.

Het DXF/DWG-bestandsformaat ondersteunt geen hybride objecten. Als je enkel ontwerplagen exporteert, selecteer dan voor iedere ontwerplaag het juiste 2D- of 3D aanzicht, opdat de juiste 2D- of 3D-componenten worden geëxporteerd. In 2D/Planaanzicht wordt het 2D-gedeelte van een hybride symbool geëxporteerd. In een Bovenaanzicht of een ander 3D-aanzicht wordt het 3D-gedeelte geëxporteerd. Om de coördinaten van de 3D-objecten te behouden gebruik je het Bovenaanzicht om alle 3D-ontwerplagen te exporteren (of gebruik zichtvensters om andere aanzichten te tonen en exporteer de lagen die deze zichtvensters lagen bevatten). Zorg ervoor dat de optie Exporteer als 2D-afbeeldingen niet is aangevinkt indien je de 3D-coördinaten wenst te exporteren.

Symbolen, hybride objecten en ontwerplaagkoppelingen worden vanaf het DXF/DWG-bestandsformaat versie 2000 geëxporteerd als Blocks. Groepen kunnen worden geëxporteerd als Blocks of als Anonymous Blocks.

De naam die deze items krijgen hangt af van het aanzicht waarin ze worden geëxporteerd. Als voorbeeld zou het symbool ‘Widget’ volgende namen krijgen, afhankelijk van het aanzicht:

Symbooltype en aanzicht

Geëxporteerde naam van het Block

Hybride symbool in 2D/Planaanzicht

Widget (2D)

Hybride symbool in 3D-aanzicht

Widget (3D)

Niet-hybride symbool

Widget

De toegewezen lagenkoppeling hangt af van de instelling voor Projecteer schermvlakobjecten.

Optie lagenkoppeling

Geëxporteerde naam van het Block

Lagenkoppeling in 2D/Planaanzicht met de optie Projecteer schermvlakobjecten aangevinkt

Ontwerplaag-1 (2D)

Alle andere lagenkoppelingen

Ontwerplaag-1 (3D)

Om de namen van de items te verifiëren, importeer je een geëxporteerd bestand opnieuw in een Vectorworksbestand.

Controleer de tekening met zowel een zwarte als witte achtergrond. Als het Vectorworksbestand een witte achtergrond heeft en je een donkere (maar geen zwarte) kleur gebruikt om objecten te tekenen, dan zullen anderen die het geëxporteerde bestand bekijken met een zwarte achtergrond, de objecten niet kunnen zien.

Zet de resoluties op een lage waarde als de bestandsgrootte van belang is. Hogere resoluties leiden tot grotere geëxporteerde bestanden. Lagere resoluties geven een kleinere bestandsgrootte, maar kunnen leiden tot hoekige tekeningen, in het bijzonder wanneer je exporteert naar vroegere versies van DXF/DWG.

Procedure om DXF/DWG- en DWF-bestanden te exporteren

Exportinstellingen voor DXF/DWG- en DWF-bestanden

De bestandsformaten DXF/DWG en DWF

Omzetten van DXF-/DWG- en DWF-layers en klassenamen

Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.