De opmaak van het bladkader bewerken

De opmaak van het bladkader wordt bepaald door een reeks lijnen en tekstobjecten met eenheden op papier en een schaal van 1:1. Het omtrekkader dat het titelblok begrenst, bepaalt de positie van het titelblok ten opzichte van de paginarand. Maar je kan het omtrekkader ook bepalen door middel van loci, zoals beschreven in de volgende sectie over het definiëren van loci.

Je kan de schaal van het titelblok wijzigen door de waarde voor Schaal aan te passen in Bladkader instellingen: Categorie kader.

In Object editing mode kan je deze elementen bewerken en zo de opmaak van het titelblok aanpassen; zie De objectbewerkmodus .

Het is vaak zo dat de tekst in titelblokken van pagina tot pagina moet verschillen en mettertijd moet worden aangepast vanwege bijkomende revisies en uitgaven of nieuwe medewerkers. Daarom is er een speciale functie waarmee je tekstblokken kunt linken aan de gegevens van records die aan het bladkader gekoppeld zijn (zie De tekst in een titelblok aan recordgegevens linken).

Om de opmaak van het titelblok te bewerken:

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Open het tabblad Titelblok van het dialoogvenster ‘Instellingen bladkader’ en klik op de knop Bewerk opmaak titelblok; de huidige instellingen worden bewaard en het dialoogvenster wordt gesloten alvorens de bewerkmodus wordt geactiveerd; zie De objectbewerkmodus.

Klik in het Infopalet op de knop Bewerk opmaak titelblok.

Klik rechts op het object en selecteer het commando Bewerk in het contextmenu. Wanneer het dialoogvenster ‘Bewerk bladkader’ verschijnt, duid je de optie Opmaak titelblok aan.

Selecteer het gewenste bladkader en ga naar het menu Bewerk > Bewerk bladkader.

Veel bladkaderstijlen laten geen wijzigingen toe aan de opmaak van een individueel object in de tekening; in zo’n gevallen is de bewerkmodus niet toegankelijk. Je kan wel de opmaak van de objectstijl bewerken, maar dit zal invloed hebben op de opmaak van alle bladkaders die die stijl gebruiken.

Wanneer de object bewerkmodus geactiveerd is, verschijnt een Bewerkvenster in de plaats van de tekenzone.

Pas de opmaak naar wens aan; merk op dat de titelblok gedegroepeerd is zodat je de verschillende elementen ervan kunt bewerken.

Loci definiëren

Loci kunnen verschillende functies hebben binnen de opmaak van het titelblok:

Om loci te definiëren:

Terwijl je in bewerkmodus de opmaak van een titelblok bewerkt, selecteer je een of meer loci om te definiëren of voeg je een locus in met het gereedschap Locus. De locus krijgt in het Infopalet de benaming ‘Locus in titelblok’.

Schakel eventueel de functie in om de locus als een primair grijppunt te gebruiken; zie Concept: Grijppunten en grijpaanduidingen.

Selecteer een Type punt:

Geen: selecteer deze optie om een gewone locus te creëren die deel uitmaakt van het omtrekkader van het titelblok, samen met de andere objecten die het titelblok vormen.

Punt omtrekkubus: als deze optie geselecteerd is voor twee of meer loci, worden alleen deze loci gebruikt om het omtrekkader van de titelblok te bepalen.

Noordpijl: de locus bepaalt de locatie van de noordpijl in het bladkader. Als je voor meerdere loci de optie ‘Noordpijl’ selecteert, zal alleen de eerste locus waarvoor je dit deed, voor de locatie van de noordpijl worden gebruikt; de andere punten blijven gewone loci. Als je voor geen enkele locus de optie ‘Noorpijl’ selecteert, wordt de optie Toon noordpijl in het dialoogvenster ‘Instellingen bladkader’ uitgevinkt.

Revisie- en uitgavegegevens bovenaan uitlijnen in het titelblok

Als je bladkaders revisie- en uitgavegegevens bevatten (om revisies en uitgaven toe te voegen is een Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist), kan je via de opmaak van het titelblok de tekst in deze secties bovenaan uitlijnen. Op die manier voorkom je dat revisie- en/uitgavegegevens overlappen met de tekst eronder.

Om revisie- of uitgavegegevens bovenaan uit te lijnen:

Activeer de bewerkmodus voor de opmaak van het titelblok. Zet dan de bovenkant van de tekstblokken in de verschillende kolommen van de revisie-/uitgavesectie met elkaar gelijk in de tekenzone.

Selecteer alle tekstblokken in de revisie-/uitgavesectie.

Selecteer in het Infopalet de optie ‘Bovenaan’ voor Vert. uitlijning de optie ‘Bovenaan’.

Vink onder de sectie Titelblok gegevens de optie Uitgaven/revisies bovenaan uitlijnen aan.

Alle revisie- of uitgavegegevens worden naargelang de instellingen uitgelijnd. Als je zowel de revisiegegevens als de uitgavegegevens bovenaan wilt uitlijnen, moet je bovenstaande stappen voor beide secties afzonderlijk doorlopen.

Een bladkader creëren

Een bladkader bewerken

Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.