Een nieuwe datavisualisatie creëren

Commando

Locatie

Nieuwe datavisualisatie

Weergavebalk

Infopalet van een zichtvenster

In een datavisualisatie definieer je welke objecten je wilt visualiseren (via criteria voor objecten), en op basis van welke waarden uit de objecteigenschappen of andere bronnen dit moet gebeuren (criteria voor weergave). Deze combinatie van criteria zorgt voor een zeer flexibele werkwijze om ingesloten data in je tekening of model te visualiseren.

Het Datavisualisatiemenu is alleen beschikbaar in de Weergavebalk wanneer een ontwerplaag de actieve laag is.

Om een datavisualisatie te creëren:

Selecteer het commando.

Je kan ook een datavisualisatie creëren via het dialoogvenster ‘Beheer datavisualisaties’.

Het dialoogvenster ‘Nieuwe datavisualisatie’ wordt geopend. Geef een naam op voor de datavisualisatie.

Klik op de knop Definieer criteria om de objecten te selecteren die je in de datavisualisatie wilt opnemen, zoals bepaalde lagen, objecten en texturen. Het dialoogvenster ‘Criteria’ wordt geopend. Definieer de criteria zoals beschreven in Het dialoogvenster ‘Criteria’.

Als de criteria voor objecten vastliggen, selecteer je de criteria voor weergave in de keuzelijst Visualiseer. Hiermee bepaal je welke waarden of bereiken door kleur of een ander kenmerk onderscheiden moeten worden binnen de visualisatie. Objecten met de opgegeven waarden/bereiken zullen in de tekening worden gemarkeerd.

Wanneer je een nieuw criteria voor weergave selecteert, verschijnt er een waarschuwing met de vraag of je alle waarden in de lijst wilt vervangen. Deze tussenstap voorkomt dat je de specifieke kenmerken die je hebt opgegeven, per ongeluk verwijdert.

De lijst met waarden/bereiken wordt weergegeven. Kies in het geval van numerieke waarden of je de datavisualisatie wilt toepassen Volgens waarde of Volgens bereik.

Om snel een reeks kleuren aan de rijen toe te kennen, klik je op de knop Automatisch kleuren toekennen. Hierdoor wordt automatisch voor alle items in de rijen een andere vulkleur ingesteld op basis van de kleurinstellingen in het dialoogvenster ‘Instellingen automatische kleuren’.

Als je de kenmerken manueel wilt instellen, selecteer je één of meer rijen en klik je op de knop Bewerk. Pas vervolgens de waarden en kenmerken of bereiken en kenmerken naar wens aan.

Het dialoogvenster ‘Bewerk kenmerken’ of ‘Bewerk bereik’ wordt geopend.

Wanneer kenmerken naar een actieve datavisualisatie verwijzen, herken je deze in het Kenmerkenpalet aan de bril.

Je kan ook rijen met waarden of bereiken toevoegen met de knop Voeg toe; stel vervolgens de parameters in. Om rijen te verwijderen selecteer je ze en klik je op Verwijder.

Klik op OK om de datavisualisatie te bewaren. De naam verschijnt in het Datavisualisatie-menu.

Als je een nieuwe datavisualisatie via het Infopalet van een geselecteerd zichtvenster creëerde, wordt de datavisualisatie automatisch op dat zichtvenster (en eventueel andere geselecteerde zichtvensters) toegepast.

Een datavisualisatie toepassen

De actieve datavisualisatie bewerken

Datavisualisaties beheren

De tekening weergeven met datavisualisatie

Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.