Boorden plaatsen op basis van geselecteerde randen
Methode |
Gereedschap |
Gereedschappenset/Palet |
Gekoppelde selectie Individuele selectie |
Boord |
Terreininrichting |
Er zijn twee manieren om boorden te plaatsen door de randen van andere objecten in het terrein te selecteren. Met beide methoden kun je de aaneengesloten randen van één of meerdere objecten selecteren om een pad te maken, en je kunt de boord baseren op alle randen van een object, of op slechts enkele randen.
De methode Gekoppelde selectie koppelt de boord aan een verharding of landschapszone, zodat als je later het grondvlak of de locatie van het gekoppelde object wijzigt, de boord zich automatisch aanpast.
De methode Individuele selectie gebruikt de randen van een verharding, landschapszone, muur of polylijn voor het plaatsen van het pad van de boord, maar de boord volgt niet de hoogte van deze objecten en wordt niet gekoppelt met de geselecteerde objecten. Om de vrijstaande boord aan te passen aan het oppervlak van een terreinmodel, gebruik je de zwaartekracht methode van het Vervorm object gereedschap; zie Lijn de boord opnieuw uit met het oppervlak.. In dit geval heeft het veranderen van de totale oppervlakte of locatie van het gekozen object geen invloed op de boord.
Om een boord te tekenen op basis van geselecteerde randen:
Activeer het gereedschap en selecteer de methode. Kies vervolgens de submethode Selecteer alle of Selecteer individueel.
De methodes Selecteer alle en Selecteer individueel kunnen in combinatie worden gebruikt. Als je bijvoorbeeld de meeste maar niet alle randen van een object wilt selecteren, begin je met de methode Selecteer alle en gebruik je vervolgens de methode Selecteer individueel om de randen die niet nodig zijn te deselecteren.
Volg een van deze werkwijzen:
Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl Boord om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.
Klik op de knop Instellingen om het dialoogvenster Instellingen boord te openen en de standaardwaarden voor het gereedschap op te geven( zie Boord voorkeuren). Na het invoegen van het object kan je de parameters ervan wijzigen via het Infopalet.
Voor een gekoppelde boord kun je controleren of de instelling Plaats binnen of buiten de grens van het gekoppelde object naar wens is, omdat dit de plaatsing beïnvloedt. Net als de andere instellingen kan dit later worden aangepast als dat nodig is.
Beweeg de cursor over een of meer objecten met randen die je kunt selecteren. De randen worden gemarkeerd.
Klik op een object en/of klik op specifieke randen om de boord te plaatsen. De geselecteerde randen blijven gemarkeerd.
Klik op Enter of Bevestig in de Methodebalk om de actie te voltooien.
De boord wordt geplaatst volgens de opgegeven instellingen. Als Gebruik rand als bewerkingsobject is geselecteerd in de boord instellingen, geven rode lijnen de voor- en achterkant van het hoofdonderdeel van de boord aan.
Creëer eventueel een objectstijl op basis van het object (zie Objectstijlen op maat zonder catalogusopties).
Als de boord is geplaatst met de methode Gekoppelde selectie, verandert de boord met het bijbehorende object. Als het geplaatst is met de methode Individuele selectie, blijft de boord hetzelfde, zelfs als het object verandert.
Niet gevonden wat je zocht? Vraag het aan onze virtuele assistent Dex.