Het Infopalet

Commando	Locatie	Sneltoets
Info	Venster > paletten	Ctrl+I (hoofdletter i, Windows) Cmd+I (hoofdletter i, Mac)

Het Infopalet is naast de muis het belangrijkste instrument om bestaande objecten te bewerken. De informatie die wordt weergegeven, hangt af van welk type object geselecteerd is. Het Naam veld maakt het mogelijk om een optionele naam in te voeren voor het geselecteerde object.

Het Infopalet bevat drie tabbladen met informatie:

Om een optie uit een keuzelijst van het Infopalet te selecteren, kan je deze aanklikken met de muis of de eerste letter ingeven om de eerste corresponderende optie in de lijst te markeren (dit werkt niet voor de Klasse en Laag).

Het Paletmenu in de titelbalk van het Infopalet maakt het mogelijk de weergave van het palet aan te passen:

Tabbladen weergeven of verbergen; zie Paletten en tabbladen weergeven en verbergen

Dok losgemaakte tabbladen en vergrendel tabbladen; zie Tabbladen losscheuren en opnieuw koppelen

Stelt de stijl van tabbladtitels in op alleen pictogrammen, alleen tekst of zowel pictogrammen als tekst

Toon of verberg IFC-gegevens (Vectorworks uitbreidingsmodule vereist); zie IFC-gegevens toekennen aan objecten

Wereldcoördinaten weergeven of verbergen en schermcoördinaatlabels afkorten in gedraaide planweergaven (Design Suite-product vereist); zie Het plan roteren

Vouw widgetgroepen uit of in; zie Parametergroepen

Meerdere objecten bewerken

Je kan meerdere objecten selecteren en vervolgens bewerken via het Infopalet. Wanneer je meerdere objecten selecteert, verschijnen er controleknoppen bovenaan elk tabblad van het Infopalet.

Gebruik de modus ‘Bewerk meerdere’ om eenzelfde wijziging op meerdere objecten van hetzelfde type toe te passen Een blanco veld of een vierkant hokje duiden erop dat de objecten verschillende parameterwaarden hebben. Wijzigingen aan de parameters wordt automatisch toegepast op alle geselecteerde objecten (in de ‘Bewerk meerdere’ modus).

Meerdere objecten geselecteerd

Als je elk van de geselecteerde objecten apart wilt bewerken, klik je op de controleknop (bestaande uit drie bolletjes) bovenaan het tabblad om over te gaan naar de modus ‘Bewerk enkel object’. Gebruik de pijlknoppen Vorige en Volgende om door de geselecteerde objecten te bladeren. Het object dat je gaat bewerken, licht voor een ogenblik in de tekening op. Om er zeker van te zijn dat je het juiste object bewerkt, kan je het object opnieuw laten oplichten door op de cirkelknop tussen de pijlen te klikken. Als een van de twee pijlen grijs kleurt, heb je de laatste van de geselecteerde objecten in die richting bereikt. 

Een enkel object binnen een selectie bewerken

De instellingen van het Infopalet bewaren

Commando	Locatie
Bewaar posities paletten	Venster > Paletten

Stel de gewenste positie van het Infopalet in, welk tabblad aanvankelijk wordt geopend en de positie van de scheidingsbalk in het tabblad ‘Gegevens’ (zie De instellingen en positie van paletten bewaren.)

Om de gebruikersinstellingen en positie van de paletten te bewaren, selecteer je het commando.

Om de positie en instellingen van het palet te herstellen naar de instellingen van op het moment dat de werkomgeving werd aangemaakt (in de map Gebruikersgegevens en Voorkeuren), klik Herstel bewaarde instellingen op het tabblad algemeen in de voorkeuren van Vectorworks (zie Voorkeuren Vectorworks: Categorie Sessie)

Het Infopalet activeren

Commando	Locatie	Sneltoets
Activeer Infopalet	Venster > Paletten	Ctrl+‘ (back quote, Windows) Cmd+Option+C (Mac)

Om het Infopalet te activeren terwijl een object in de tekening geselecteerd is, selecteer je het commando.

Dankzij de sneltoets wissel je je focus snel van de tekening naar het eerste bewerkbare veld in het actieve tabblad van het Infopalet. Als het Infopalet gesloten is, zal het opnieuw geopend worden door de sneltoets; ook wordt het eerste bewerkbare veld gemarkeerd. Je kan deze sneltoets wijzigen op het tabblad ‘Sneltoetsen’ van het dialoogvenster ‘Bewerk werkomgeving’. Geef in het veld ‘Automatische werkvlakselectie aan/uit’ de gewenste sneltoets in.

Overige objectbewerkingen

Het Instellingenvenster van een object bevat min of meer dezelfde informatie als het Infopalet. Klik met de rechtermuisknop op het object en selecteer de optie Instellingen in het contextmenu om het dialoogvenster ‘Instellingen’ te openen.

Daarnaast heb je bij sommige objecten, zoals deuren en symbolen, via het contextcommando Bewerk toegang tot een dialoogvenster waar je nog extra parameters kunt instellen.

Dit dialoogvenster kan je eveneens openen door te dubbelklikken op een object (dit activeert tegelijkertijd ook het werkvlak waarop een ruimtelijk 2D-object gecreëerd werd).

Het Infopalet: Tabblad Object

Het Infopalet: Tabblad Gegevens

Het Infopalet: Tabblad Rendering

De objectbewerkmodus