Rioleringsplannen creëren

Het palet Riolering bevat verschillende gereedschappen waarmee je putten, leidingen en hulpstukken voor een 2D/3D-rioleringsplan kan creëren.  De putten en leidingen zijn parametrische objecten (zie ?). De hulpstukken worden ingevoegd als symbolen (zie 'Leidingen met elkaar verbinden' hieronder). Alle elementen in het netwerk werken op intelligente wijze samen en de hellingspercentages worden automatisch berekend.

Een vereenvoudigde weergave is mogelijk door leidingen als aslijnen te tonen. Zolang je in ontwerpfase zit, kan je ook de weergave van enkele of alle 3D-leidingelementen uitschakelen voor een snelle berekening. Later schakel je die elementen met enkele simpele klikken weer aan voor een volledig 3D-plan.

De objecten bevatten eveneens labels en niveau-aanduidingen die je optioneel kan tonen of verbergen via het Infopalet, of die je kan invoegen via het gereedschap Gegevenslabel (zie Aanduidingen hieronder).

Maak jouw systeem voor regenwaterafvoer compleet met de gereedschappen Hanggoot (zie Hanggoot) en Regenpijp (zie Regenpijp). Alternatieve gereedschappen voor diverse technieken vind je ook in het palet Technieken (zie HVAC).

Riolering in 2D gegevenslabel

Riolering in 3D met details en labels

Een put invoegen

Methode

Gereedschap

 Gereedschappenset

Methodes voor Het gereedschap ‘Plaats symbool’

Put (ST_Duct_preview)

Riolering (zie Toegang tot partnerproducten)

Om een put in te voegen:

Activeer het gereedschap en de gewenste methode.

Klik op de knop Instellingen om de standaardwarden voor het gereedschap op te geven.

Na plaatsing van het object kan je de parameters wijzigen via het Infopalet.

Klik op een plaats in de tekening om de locatie van het object te bepalen. Klik nogmaals om de rotatie te bepalen.

2D/3D weergave

Wanneer je een put plaatst, maakt Vectorworks nieuwe klassen aan. Je kunt kenmerken aan het object toekennen door middel van deze klassen.

Voor de 2D-weergave wordt de kleur (afhankelijk van de instellingen) uit de klasse of het Kenmerkenpalet overgenomen.

Voor de 3D-weergave kan de kleur uit het Kenmerkenpalet worden overgenomen, of je kan een kleur of textuur toekennen via de klasse. Elk object kan ook een eigen textuur krijgen via het tabblad Rendering van het Infopalet.

Een polylijn naar een leiding omzetten

Gereedschap

Gereedschappenset

Polylijn omzetten (ST_Poly2Pipe)

Riolering (zie Toegang tot partnerproducten)

Gebruik dit gereedschap om een of meerdere geselecteerde 2D- of 3D-polygonen om te zetten naar leidingen.

Een 2D-polygoon wordt omgezet naar normale leidingen.

Een 3D-polygoon wordt omgezet naar een “Freeform”. Dit is een leiding die je vrij omhoog en omlaag kan verslepen zonder restrictie van de Z-waarde (zoals bij een normale leiding). Let wel: dit leidt tot een drastische beperking van de opties voor de hoogte en het leidingtracé.

Om een of meer polylijnen om te zetten:

Controleer de standaardinstellingen voor het gereedschap Leiding en maak indien nodig aanpassingen.

Selecteer in de tekening de polylijnen en/of polygonen die je wilt omzetten.

Activeer het gereedschap.

Klik met de cursor eender waar in de tekening.

Alle geselecteerde polylijnen/polygonen worden omgezet naar leidingen volgens de gedefinieerde standaardinstellingen.

Leidingen creëren

Gereedschap

Gereedschappenset

Leiding (ST_Sewer_preview)

Riolering (zie Toegang tot partnerproducten)

Als je het gereedschap Leiding selecteert, verschijnen volgende tekenmethodes in de Methodebalk:

Methode

Omschrijving

Tekenmethodes polylijn (zie Polylijnen tekenen

Selecteer volgens welke methode je de polylijn wilt tekenen. De leiding wordt op deze vorm gebaseerd.

Boog afronden

Geef hier de straal voor de afronding op wanneer je de methode Boog gebruikt.

Instellingen

Pas de instellingen voor het gereedschap aan. Deze waarden worden standaard gebruikt voor alle leidingen die je hierna in de tekening plaatst.

Stijl

Selecteer een van je eigen objectstijlen uit de Vectorworksbibliotheek. Zie Objectstijlen creëren voor meer informatie.

Om een leiding in te voegen:

Activeer het gereedschap en de gewenste methode.

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

Klik op de knop Instellingen om het instellingenvenster te openen en de standaardinstellingen voor het gereedschap aan te passen.

Na plaatsing kun je de parameters wijzigen via het Infopalet.

2D/3D-weergave

Wanneer je een leiding plaatst, maakt Vectorworks nieuwe klassen aan. Je kunt kenmerken aan het object toekennen door middel van deze klassen.

Voor de 2D-weergave wordt de kleur voor de vulling (of lijnkleur als je louter de aslijnen tekent), afhankelijk van je instellingen, uit de klasse of het Kenmerkenpalet overgenomen .

Voor de 3D-weergave wordt de kleur bepaald door het type Materiaal (PP, PVC, PE of een eigen materiaal). Deze kleur kan je niet overschrijven via het Infopalet.

Leidingen met een put verbinden

Om een leiding met een put te verbinden, zorg je dat het begin- of eindpunt van de leiding op de put ligt. Dit kan tijdens creatie, of naderhand door middel van slepen.

Een leiding die vertrekt vanuit de put krijgt automatisch de letter “U” voor uitvoer.

Een leiding die naar de put toeloopt, krijgt de letter “T” voor toevoer. 

Elke toevoerleiding krijgt bovendien een oplopend nummer. Bij wijzigingen aan het aantal toevoeren moet je de put even herrekenen met de knop Verbind leidingen in het Infopalet om te hernummeren.

De verbinding tussen put en leidingen blijft behouden wanneer je de put van positie verandert.

Een put met twee toevoerleidingen en één uitvoerleiding

Leidingen met elkaar verbinden

Om twee leidingen te verbinden, zorg je dat het eindpunt van de ene leiding op het pad van de andere leiding ligt. Dit kan tijdens creatie, of naderhand door middel van slepen.

Zodra je een leiding verplaatst, wordt de verbinding met de andere leiding verbroken.

Het benodigde hulpstuk wordt automatisch ingevoegd waar twee leidingen samenkomen. Hulpstukken voor bestaande hoeken worden uit de meegeleverde bibliotheekbestanden opgehaald (Sewer.System.PVC, Sewer.System.PP en Sewer.System.PE). Je kan de bibliotheek zelf uitbreiden door een symbool te modelleren met als naam bijvoorbeeld "PE DN500 W22". Dit hulpstuk zal dan automatisch gebruikt worden voor hoeken van 21-23°. Het hulpstuk zal weliswaar uit een ander materiaal bestaan dan de symbolen uit de bibliotheek, die aan een specifiek materiaal (PVC, PP of PE) gelinkt zijn.

Leidingen creëren op basis van loci

Gereedschap

Gereedschappenset

AutoConnect (ST_AutoConnect)

Riolering (zie Toegang tot partnerproducten)

Met dit gereedschap creëer je automatisch zijaansluitingen voor een leiding op basis van een of meer loci in de tekening.

Om leidingen te creëren op basis van loci:

Controleer de standaardinstellingen voor het gereedschap Leiding en maak indien nodig aanpassingen.

Deze standaardinstellingen worden gebruikt voor het creëren van de nieuwe leidingen.

Selecteer een verzamelleiding en de loci die je wilt omzetten naar zijaansluitingen.

Activeer het gereedschap.

Klik op eender welke plaats in de tekening.

Definieer je voorkeuren in het dialoogvenster dat verschijnt.

De geselecteerde loci worden omgezet naar leidingen en zo goed mogelijk aangesloten op de geselecteerde verzamelleiding.

Plug-in bijwerken

Gereedschap

Gereedschappenset

Update (ST_Update)

Riolering

Klik op dit gereedschap om te checken welke versie van de plug-in lokaal op je computer staat, en of er een nieuwe online versie beschikbaar is. Kies of je de update al dan niet wilt uitvoeren.

Zorg dat het actieve document geen rioleringsobjecten bevat op het moment dat je Update activeert.

ook in het Infopalet van een Leiding kan je bij Status het lokale versienummer van de plug-in vinden.

Aanduidingen

Leidingen bevatten een eigen label bv. DWA PVC Ø50 2.5%, bestaande uit een voorvoegsel, materiaal, diameter (vrij te kiezen) en hellingspercentage (automatisch verkregen). Dit label kan je volledig tonen of verbergen via de parameter Hellingpijl in het Infopalet. Het prefix en materiaal kan je afzonderlijk verbergen via de extra instellingen onder de knop Configuratie.

De hoekgrootte tussen twee opeenvolgende leidingsegmenten kan je tonen of verbergen met de optie Hoeken weergeven in 2D.

Het niveau aan het begin en einde van elke leiding kan je automatisch weergeven met de knop Hoogtes invoegen. De niveau-aanduidingen worden ingevoegd als gegevenslabels.

Via het gereedschap Gegevenslabel kan je diverse labels voor riolering invoegen, zoals een label voor de put en een label voor standleidingen. De objectstijlen van deze gegevenslabels vind je in de map Sewer Symbols van het actieve document. Zie Objectstijlen voor gegevenslabels creëren om je eigen labelstijlen te creëren of om de meegeleverde stijlen te bewerken.

Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.