Architect or LandmarkComponenten voor een verharding creëren

Gereedschap

Gereedschappenset

Verharding

Landschap

Verhardingscomponenten zijn de delen waaruit een verharding bestaat. Het vulvlak en de boord kunnen verschillende componenten bevatten. Om bijvoorbeeld aan te geven dat een verharding bestaat uit klinkers, grind, aarde en vervolgens gesteente, creëer je een component voor elk van deze elementen om hun plaats in de verharding aan te geven. Je kan bepalen hoe de componenten in sneden worden weergegeven met welke textuur. Dit zorgt voor realistisch uitziende sneden en gerenderde aanzichten, en stelt je in staat om juiste benodigdheden voor de verharding in te schatten. Als je een materiaal-hulpbron aan een component toekent, voorziet het materiaal eveneens de nodige vulling, textuur, fysieke kenmerken en constructie-informatie voor je tekeningen, renders en rapporten. De oppervlakte en het volume van de verhardingscomponenten kan je berekenen met rekenbladen (zie Rekenkundige functies).

De totale dikte van een verharding is gelijk aan de som van zijn samenstellende componenten. (Hetzelfde geldt voor de dikte van de boord en de boordcomponenten.) De vulling en de lijnkenmerken die je toekent aan een component, worden enkel weergegeven in snedevensters.

Gebruik het gereedschap Pipet om de instellingen van componenten op te nemen en over te dragen van de ene op de andere verharding (zie Kenmerken overdragen).

Om een verhardingscomponent te definiëren:

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Om een component te definiëren terwijl je een verharding of verhardingsstijl creëert, open je het tabblad ‘3D-weergave’ in het instellingenvenster. Klik vervolgens op de knop Componenten vulvlak of Componenten boord.

De parameters in het dialoogvenster ‘Instellingen verharding’ zijn beschreven in Verhardingen creëren.

Om de componenten van een bestaande verharding zonder stijl te definiëren of te bewerken, selecteer je de verharding en klik je op Componenten vulvlak of Componenten boord in het Infopalet.

Het dialoogvenster ‘Verharding vulvlak componenten’ of ‘Verharding boord componenten’ wordt geopend.

Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.

Veld

Omschrijving

Voorvertoning

Hier zie je de samenstelling van de verharding in doorsnede, inclusief de door je gedefinieerde componenten.

Totale dikte

Dit is de totale dikte van de verharding of boord. Deze waarde is berekend op basis van de dikte van elke component. Een verharding of boord heeft altijd minstens één component.

Nulpunt

Bepaal of het nulpunt zich op de bovenzijde of onderzijde van de component bevindt. De optie die je hier selecteert wordt overgenomen in de kolom Nulpunt. Het nulpunt is het referentiepunt dat gebruikt wordt om de hoogte van de component uit te zetten (het verandert niet wanneer je de dikte of andere instellingen van de verharding wijzigt). Bepaal op welk component het nulpunt gelegen is door in de kolom Nulpunt te klikken.

Oppervlak

Kies of de verharding of boord een vaste dikte heeft of een component met helling die voor afvloeiing zorgt. Klik in de kolom Taps om het nulpunt aan te vinken voor een component.

Componenten

In deze lijst vind je alle componenten die de opbouw van de verharding bepalen. Ze zijn gerangschikt volgens hun respectievelijke volgorde van boven naar onder in de voorvertoning. Om de volgorde van de lijst te wijzigen, klik je in de #-kolom en versleep je de component naar onder of boven.

Als er meerdere componenten geselecteerd zijn op het moment dat je de volgorde wijzigt, worden alle geselecteerde componenten verplaatst naar de nieuwe locatie.

Nulpunt

Klik in deze kolom om te bepalen op welk component het nulpunt gelegen is. Naast deze component verschijnt vervolgens een symbool dat naar boven of onder wijst om aan te geven of het nulpunt zich op de bovenzijde of op de onderzijde van de component bevindt. Je kan de plaats van het nulpunt wijzigen door op het symbool te klikken of door middel van de opties Bovenzijde van de component en Onderzijde van de component bij de parameter Nulpunt van het dialoogvenster.

Taps

(Type Afvloeiing plaat)

Als je de optie Component met helling selecteerde bij de parameter Oppervlak kan je in deze kolom aangeven welke component taps gevormd is. De onderzijde van de aangeduide component is vlak, terwijl de bovenzijde een helling vertoont om afvloeiing mogelijk te maken. Alle componenten boven en onder de tapse component hebben een vaste dikte. Zo blijft de helling behouden die door de aangeduide component aan de plaat wordt toegevoegd.

Andere componentinstellingen

De andere kolommen in deze tabel vermelden de huidige instellingen voor de verharding of boord in het dialoogvenster ‘Instellingen verharding’.

Nieuw

Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Instellingen component’ te openen en een nieuwe verhardingscomponent voor het vulvlak of de boord aan te maken.

Bewerk

Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Instellingen component’ te openen en een of meer geselecteerde componenten te bewerken. De wijzigingen die je aanbrengt, worden toegepast op alle geselecteerde componenten. Of: dubbelklik op een enkele component om deze te bewerken.

Dupliceer

Klik op deze knop om een of meer geselecteerde componenten te dupliceren. De duplicaten worden onmiddellijk onder de geselecteerde originele componenten in de lijst toegevoegd.

Verwijder

Klik op deze knop om een of meer geselecteerde componenten te verwijderen. De totale dikte van de verharding of boord wordt automatisch aangepast.

Klik onder de lijst met Componenten op Nieuw om een nieuwe component te creëren of selecteer een component die je wilt bewerken en klik op Bewerk.

Het dialoogvenster ‘Instellingen component’ wordt geopend. Bepaal hierin de dikte, naam en andere parameters van de component.

Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.

Veld

Omschrijving

Algemeen

Naam

Geef een naam op voor de component. Deze zal vervolgens verschijnen in de componentenlijst van het dialoogvenster 'Verharding [vulvlak/boord] componenten'.

Klasse

Gebruik klassen om de weergave en de zichtbaarheid van de items te regelen. Selecteer een klasse uit de lijst met klassen aanwezig in de tekening of creëer een nieuwe klasse. Selecteer <Klasse van het object> om de component aan dezelfde klasse toe te kennen als de verharding.

Materiaal

Om een materiaal-hulpbron toe te kennen, selecteer je een materiaal via de Hulpbronnenkiezer

Dikte

Geef de dikte op van de component. Deze waarde wordt opgeteld met de diktes van de andere verhardingscomponenten om de totale dikte van de verharding te berekenen. De dikte van een component moet groter zijn dan 0 (nul).

Vulling snede

Bepaal de vulling die je wilt gebruiken om de component weer te geven in snedevensters. Als de component een materiaal gebruikt, wordt de vulling standaard van het materiaal overgenomen en zijn de parameters niet langer beschikbaar. Zo niet, kan je zelf een type vulling kiezen; selecteer de optie ‘Klasse’ om de vulkenmerken van de klasse te gebruiken. Afhankelijk van het geselecteerde Type kan je vervolgens een kleur, patroon of hulpbron (lijnarcering, afbeelding, verloop, motief) selecteren.

Lijn snede

Bepaal de vulling die je wilt gebruiken om de component weer te geven in snedevensters. Selecteer een type lijn of selecteer de optie ‘Klasse’ om de lijnkenmerken van de klasse te gebruiken. Afhankelijk van je keuze kan je een kleur, patroon of lijnstijl selecteren.

Dikte

Selecteer de gewenste lijndikte. Om een lijndikte op maat te gebruiken, selecteer je in de lijst de optie Stel lijndikte in (zie Lijndikte).

Textuur

Kies de textuur die je wilt toekennen aan de component. Als de component een materiaal gebruikt, wordt de textuur aanvankelijk van het materiaal overgenomen maar je kan de textuur wijzigen. Selecteer een textuur in de Hulpbronnenkiezer, of klik op een van de knoppen om geen textuur te gebruiken, om de klasse-textuur te gebruiken, of als de materiaaltextuur eerder overschreven was, om terug te keren naar de materiaaltextuur.

Het tabblad Rendering van het Infopalet bevat bijkomende textuurinstellingen voor bestaande objecten (zie Objecttexturen beheren vanuit het infopalet en Texturen op objecten met componenten). Texturen ingesteld in het Infopalet overschrijven de texturen die je op dit tabblad selecteert, tenzij de textuur wordt bepaald volgens stijl.

Bepaal de kenmerken via klasse

Klik op deze knop om de vulkenmerken, lijnkenmerken en textuur volgens klasse te bepalen, behalve degene die van een materiaal zijn overgenomen.

Verwijder klasseverwijzingen

Klik op deze knop om alle klasseverwijzingen voor de vulling, lijn en textuur te verwijderen en deze kenmerken manueel in te stellen. Dit heeft geen invloed op materiaaldefinities met kenmerken bepaald door de klasse.

Zodra je op OK klikt, verandert de totale dikte naargelang de componenten die je definieert. De componenten die je creëert worden in de voorvertoning weergegeven. In de lijst ‘Componenten’ kan je de volgorde van de componenten veranderen door hun volgnummers te verslepen in de kolom uiterst links. Bepaal op welk component het nulpunt gelegen is door in de kolom Nulpunt te klikken. Geef aan of je het nulpunt op de bovenzijde of onderzijde van de component wilt plaatsen.

Concept: Bibliotheken

Kenmerkenpalet

Motieven creëren en bewerken

Concept: Materiaal hulpbronnen

Materialen gebruiken

Eigenschappen van klassen bewerken

Kenmerken van een klasse toekennen

Verhardingen creëren

Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.