Instellingen daken
Dakvlakken en dakobjecten laten toe om componenten te definiëren, dakkenmerken in te stellen, en nog veel meer. Dakinstellingen definieer je in het dialoogvenster ‘Dak’ of ‘Creëer dak’ bij het creëren van een dakvlak of dakobject. Sommige parameters kan je nadien wijzigen via het Infopalet.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Veld |
Omschrijving |
Dakstijl |
Dubbelklik in de Hulpbronnenkiezer op de hulpbron die je wilt gebruiken uit of klik zonder stijl. Als een object met stijl geconverteerd wordt naar een object zonder stijl, worden de huidige waarden behouden, maar je hebt de mogelijkheid om alle parameters ingesteld op Volgens invoeging te bewerken. Als je in het dialoogvenster ‘Dak’ de parameters van een dakstijl verandert, komt de Stijl automatisch op ‘Geen’ te staan. Bewaar de aangepaste dakstijl als een nieuwe stijl om deze later opnieuw te kunnen selecteren. (Je kan de wijzigingen ook op het dak toepassen zonder een stijl toe te kennen; in dat geval worden de instellingen echter niet bewaard.) |
Bewaar |
Klik op deze knop om de gedefinieerde stijl op te slaan. Het dialoogvenster ‘Naam’ wordt geopend. Geef een naam op voor de dakstijl. |
Samenstelling |
|
Voorvertoning |
Hier vind je een visuele weergave van de dakconstructie, inclusief eventuele dakcomponenten. De bovenste lijn van de voorvertoning stelt de bovenkant van het dak voor. |
Totale dikte |
Dit is de totale dikte van het dak. Deze waarde is berekend op basis van de dikte van elke component. Een dak heeft altijd minstens één component. |
Grafische kenmerken |
Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Grafische kenmerken dak’ te openen. Hier bepaal je de lijn- en vulkenmerken van het dak (zie ) Grafische kenmerken van daken bewerken |
Nulpunt |
Bepaal of het nulpunt zich op de bovenzijde of onderzijde van de component bevindt. De optie die je hier selecteert wordt overgenomen in de kolom Nulpunt. |
Componenten |
In deze lijst vind je alle componenten die de opbouw van het dak bepalen. Ze zijn gerangschikt volgens hun respectievelijke volgorde van boven naar onder in de voorvertoning. Om de volgorde van de lijst te wijzigen, klik je in de #-kolom en versleep je de component naar onder of boven. Als er meerdere componenten geselecteerd zijn op het moment dat je de volgorde wijzigt, worden alle geselecteerde componenten verplaatst naar de nieuwe locatie. |
Nulpunt |
Het nulpunt is het referentiepunt dat gebruikt wordt om de hoogte van de component uit te zetten (het verandert niet wanneer je de dikte of andere instellingen van het dak wijzigt). Klik in de kolom Nulpunt om de component aan te duiden die als nulpunt zal worden beschouwd. Naast deze component verschijnt vervolgens een symbool dat naar boven of onder wijst om aan te geven of het nulpunt zich op de bovenzijde of op de onderzijde van de component bevindt. Om de positie van het nulpunt te wijzigen, klik je op het symbool of gebruik je de opties Bovenzijde van de component of Onderzijde van de component. |
Andere componentinstellingen |
In de overige kolommen van de lijst staan de huidige instellingen voor het dak, die je hebt bepaald in het dialoogvenster ‘Dakcomponentinstellingen’. |
Nieuw |
Klik op deze knop om de kenmerken van nieuwe dakcomponenten op te geven via het dialoogvenster ‘Dakcomponentinstellingen’. Zie Dakcomponenten creëren voor meer informatie over het creëren van componenten. |
Bewerk |
Klik op deze knop om een of meer geselecteerde dakcomponenten te bewerken. De wijzigingen die je aanbrengt, worden toegepast op alle geselecteerde componenten. Of: dubbelklik op een enkele component om deze te bewerken. |
Dupliceer |
Klik op deze knop om een of meer geselecteerde dakcomponenten te dupliceren. De duplicaten worden onmiddellijk onder de geselecteerde originele componenten in de lijst toegevoegd. |
Verwijder |
Klik op deze knop om een of meer geselecteerde dakcomponenten te verwijderen. De dikte van het dak wordt automatisch aangepast. |
Invoeginstellingen |
|
Klasse |
Selecteer de klasse die je aan het dak wilt toekennen. |
Energos |
Daken kunnen opgenomen worden in de energieanalyse (zie Energos). Om een energieanalyse uit te voeren, heb je Vectorworks Architectuur nodig, maar je kan deze parameters ook louter ter informatie invullen. |
Opnemen in berekeningen |
Vink deze optie aan om het dak op te nemen in de energieberekeningen als dit niet in tegenspraak is met de gekozen laag-/klasse-instellingen voor energieanalyse e.a. |
Rol in gebouwschil |
Selecteer het type dak (bovenbouw of onderbouw). Je kan deze lijst eventueel aanpassen (zie Sets definiëren). Door de systeemparameters aan te passen of door nieuwe parameters toe te voegen, kan je de overgangsweerstand binnen (Rsi) en buiten (Rse) opgeven. Als de berekeningen voor het type dak da je selecteerde, niet overeenstemmen met je verwachtingen, kan je de systemen in de set bewerken en meer details toevoegen omtrent de overgangsweerstand van het dak en de beschaduwing. Klik op de knop Geavanceerd om de gedetailleerde Energos-instellingen van het dak weer te geven. Het dialoogvenster ‘Geavanceerd’ wordt geopend. Bepaal de geavanceerde instellingen. Materiaal buiten: Selecteer de algemene kleur voor de bovenbouw. Je kan deze lijst eventueel aanpassen (zie Sets definiëren). Het Absorptievermogen en de Emissiviteit worden automatisch berekend en weergegeven. Bijkomende reductiefactor beschaduwing: Wanneer het dak in de schaduw ligt (vooral in de zomer), is het aangeraden om een reductiefactor voor de beschaduwing op te geven. Geef een waarde op tussen 0 en 1, waarbij 0 voor volledige beschaduwing staat en 1 voor geen beschaduwing. |
Berekende R-waarde/U-waarde |
Hier wordt de berekende R-waarde/U-waarde van het dak weergegeven. Deze is afhankelijk van de locatie van het dak in het gebouw (begrenzingstype) en de richting van de warmtestroom (overgangsweerstand). De dakoppervlakte en de R-waarde/U-waarde van het dak zijn noodzakelijke gegevens om de gebouwschil correct te kunnen opnemen in de energieberekeningen. |
Negeer de berekende R-waarde/U-waarde |
Vink deze optie aan als je de berekende R-waarde/U-waarde wilt negeren. Geef vervolgens zelf een R-waarde/U-waarde op voor het dak. |
Texturen |
Het tabblad Rendering van het Infopalet bevat bijkomende textuurinstellingen voor bestaande objecten (zie Objecttexturen beheren vanuit het infopalet en Texturen op objecten met componenten). Texturen ingesteld in het Infopalet overschrijven de texturen die je op dit tabblad selecteert, tenzij de textuur wordt bepaald volgens stijl. |
Overnemen van componenten |
Selecteer deze optie om de texturen van de componenten te gebruiken. Deze optie levert de meest nauwkeurige tekening op. Voor een bestaand dak kan je deze optie selecteren in het tabblad ‘Rendering’ in het Infopalet. |
Overnemen van object |
Selecteer deze optie om de texturen van het object te gebruiken. |
Onderdeel |
Selecteer het onderdeel om de textuur op toe te passen |
Herstel naar textuur ‘Algemeen’ |
Klik op deze knop om de textuur ‘Algemeen’ toe te passen op het geselecteerde onderdeel. Dit deel zal in de lijst met onderdelen opnieuw onder de scheidingslijn komen te staan en (D.m.v. textuur “Algemeen”) als naam krijgen. |
Textuur |
Kies de textuur die je wilt toekennen aan het geselecteerde Onderdeel. Selecteer een textuur in de Hulpbronnenkiezer of klik op een van de knoppen om geen textuur te gebruiken of om de klassetextuur te gebruiken. Je kan texturen ook instellen in het tabblad ‘Rendering’ van het Infopalet. De texturen die je instelt in het Infopalet overschrijven de texturen die je op dit tabblad selecteert. |
Specificeer Dak informatie Deze informatie kan worden opgenomen in een standaardrapport over dakstijlen. Deze parameters zijn optioneel; voer enkel tekst in waar het voor je van pas komt. |
Als je deze dakinstellingen wilt bewaren als een dakstijl, klik dan op de knop Bewaar. Zie Dakstijlen creëren.
Een bewaarde of geselecteerde dakstijl wordt als een hulpbron in het bestand opgeslagen en verschijnt in het Hulpbronnenbeheer en in de lijst Dakstijl in de dialoogvensters ‘Creëer dakvlak’ en ‘Creëer dak’.
Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.